maandag, augustus 29, 2005

Biesbosch Bevertocht bij volle maan

Kanotocht Biesbosch bij nacht, 11 oktober 2003

Terwijl het restant BBQ-ers nog wat doorzakte met een mok koffie of nog een glas wijn worden de kano’s op de auto’s geladen. Het duurt allemaal wat langer dan gepland, maar even na negen uur is de nachtploeg compleet om te vertrekken voor een nachtelijke kanotocht in de Zuid-Hollandsche Biesbosch.

Een krap uurtje later staan zes vrouwen en drie mannen in ongebruikelijke kledij ergens in de middle of nowhere op een parkeerstrook hun kano’s af te laden. Niemand die daar aanstoot aan kan nemen. Behalve een enkele passerende automobilist en een paar luidruchtige gasten wat verderop aan de overkant. Ze staan bij een auto op een parkeerstrook. Zijn ze een deal aan het sluiten? Coke of andere rotzooi? Of gewoon dronken of opgefokt? "Als straks onze auto maar niet opengebroken wordt", denk ik. Maar veel keus is er niet. We komen om te kanoën en niet om bij de auto’s te blijven. De boten gaan door een struikenrand langs een betonhelling het water in. Het is zaterdagavond 11 oktober, even na half elf. De afsluittocht van het UKC kanoseizoen 2003.

Een mooie heldere avond, volle maan, weinig wolken en windstil. Onwennig, heel anders dan overdag voelt dat bij het eerste watercontact. Het water lijkt ongrijpbaar, soms inktzwart en onpeilbaar dan weer oplichtend en spiegelend. Moeilijk in te schatten waar het is en wat voor substantie het heeft. Een ander gevoel van evenwicht en houvast. Rustig rondpeddelen en de smaak te pakken krijgen tot iedereen in het water ligt. Van de negen ken ik er vijf redelijk goed van clubavonden of een eerdere toertocht. De andere drie zijn nieuw voor mij.

Niels heeft de leiding. Hij kent de Hollandse Biesbosch bij dag en nacht. “Een gevarieerde tocht door smalle slootjes en dan weer breder open water, met de kans om bevers te zien.” was ons beloofd. “Omdat het water al kouder is stel ik zwemvesten verplicht, tenzij je een geschreven verklaring hebt van je psychiater dat je bewust suïcidaal bent”, stond er in de uitnodiging. Nu heb ik de hele zomer alleen maar UKC-ers in zwemvest gezien. Dus deze aansporing leek me vooral iets zeggen over Niels bijzondere gevoel voor humor. In een mengeling van technische superioriteit en oneindige mildheid pleegt hij zijn volgelingen daar soms mee te bestoken.

Maar dat valt mee. Stilte is wijds en overheersende. Als je tenminste het vage gebrom in de verte van autoverkeer en een fabriek of elektriciteitscentrale uit de rand van je bewustzijn kan verbannen. De Hollandse Biesbosch is niet zo groot; wegen en industrie zijn nooit ver weg. Maar het is vrij een ruig gebiedje door zijn getijdenwerking, dichte begroeiing en modder.

Zacht gepraat, we vormen een rij en varen over vrij breed water. Voor ons de lichten een paar afgemeerde boten. Links van ons een zwarte muur van bomen en struiken. Lies vaart voorop. Niels heeft een prachtig communicatiesysteem bedacht. Hij vaart in de achterhoede om een oogje op het geheel te kunnen houden (veiligheid) en geeft Lies routeaanwijzingen met een portofoon. Het werkt alleen van geen kanten. De portofoon stoort en Lies kan in het donker de aanwijzingen niet goed volgen. We zijn de ingang van de sloot, waar we in moeten al voorbij. Even terug. Dan duiken we een nauwe sloot in met aan beide kanten bomen en struiken. Ineens veel donkerder. Voorzichtig varen vanwege de takken die soms half over of in het water hangen. Maar het went snel. Ik kan genoeg zien. De kano van mijn voorganger, het donkere water, silhouetten van de kanten met bomen en struiken. Licht is niet nodig. De route is duidelijk, tenminste zolang er geen onduidelijke splitsingen zijn waar de communicatie per portofoon hapert.

Niels gooit het over een andere boeg en neemt zelf de kop en we kronkelen links, rechts, links. Ineens blijft er een tak achter mijn zwemvest of mijn kraag hangen. Mijn kano vaart door en voor ik het weet word ik bijna omgetrokken. Ik kan me nog net overeind houden. Ik schrik vooral van het totaal onverwachte. Soms zie je die takken bijna niet in het donker. Even later hoor ik vóór me dat ze een bever gezien hebben, die wegzwom. Ik heb alleen een plonzend geluid gehoord. Het kan een klap van de beverstaart op het water geweest zijn. Dat maakt mij toch ook een beetje deelgenoot van de bever-ervaring, denk ik ruimhartig.

Het is volle maan en er zijn bijna geen wolken meer. Na een laatste bocht varen we ineens een groot water op. De ruimte, het gladde spiegelende water met een paar flarden mist en de heldere maanverlichte hemel zijn overdonderend. En het is stil. Iedereen is onder de indruk. We dobberen wat rond en varen uiteindelijk verder. In kleine groepjes of juist alleen. Soms midden op het brede water, dan weer dicht bij de begroeide kant, als om de ruimte vanuit wat meer geborgenheid te ervaren.

Aan het einde van het brede water is bewoonde wereld. Een dijk met lantarenpalen en een helling met steiger waar we kunnen uitstappen. Tijd voor pauze. Makkelijk is het niet om op de kant te komen. Het is laagwater en de helling is spekglad door modder en smurrie. De lagere delen van de steiger die getrapt in hoogte oploopt idem dito. Maar na wat gestuntel zitten we dan toch, net buiten de lichtkring van de laatste lantaarn. Het is tegen twaalf uur. Stijve benen kunnen wat ontspannen. Thermosflessen, boterhammen en koeken komen te voorschijn. Een trui of een fleece extra aantrekken. Even tijd voor sterke verhalen en flauwe grappen.

We gaan weer verder. Iedereen kiest voor nog een extra stuk “door de binnenlanden”. Ik lig naast de steiger en ben bezig mijn spatzeil vast te maken. Niels laat zijn kano van de steiger naast mij zakken en ineens gaat er iets mis. Ik kantel en kan me nog net aan de glibberige rand van de steiger vasthouden. Aan de kant van mijn losse spatzeil loopt het water mijn kano in. Niels trekt me weer recht, maar ik zit in een koude plens water. Ik heb gelukkig een neopreen broek en schoenen aan, maar echt lekker voelt het toch niet. Ik heb geen zin om er weer uit te klimmen op die glibberige steiger. Met een grote spons lukt het toch vrij snel om de kano weer leeg te krijgen. “Gaat het ??” “OK, we kunnen weer”.

We varen over een wat bredere sloot langs de rand van een dichtbegroeid gebied. Aan de andere kant is een open oever, weiland of rietland. Overal staan grote dode bomen die met hun kale maanverlichte takken bleek afsteken tegen de donkere hemel. Soms liggen hele bomen in het water en is er maar een smal plekje waar je door kunt varen. Ik blijf nog een keer bijna achter een tak hangen. Ligt het aan mij? Vaar ik toch te roekeloos? Of overkomt het anderen ook? Het is laag water en de modderige oevers liggen duidelijk hoger. Af en toe hoor je het gorgelend geluid van water dat via greppels uit het hoger gelegen land in de vaart stroomt. Een paar keer een plonzend geluid. Weer een bever? Het is een vreemde en verlaten sfeer. Toch zijn we niet ver van ons startpunt. In de verte hoor ik duidelijk de autoweg.

In de verte zijn de contouren al te zien van de afgemeerde boten vlak bij de uitstapplaats. Anouk en Ingeborn blijven wat achter. Willen ze nog even van de stilte genieten? Of kan Anouk het niet meer zo goed bijhouden? Tijdens mijn vorige tocht op Loosdrecht was Ingeborn ook degene die samen met mij bleef opvaren, toen ik achterop lag. Ik blijf bij ze in de buurt. Het geeft me een gevoel van verbondenheid zo op elkaar te letten.

Het water is hier weer breder en we dobberen even. Ik kijk achterom en zie iets wat ik nog nooit zo gezien heb. Boven een weiland hangt wat lage mist en die stijgt in tientallen dunnen kolommen loodrecht de hemel, die helder verlicht wordt door de maan. Het doet me denken aan de kaarsrechte rookpluimen van een Russisch dorp in de bevroren taiga. We dobberen nog wat, aarzelend om de overstap naar de wereld van wegen en auto’s en weer te maken. Maar dan draai ik om en zijn de laatste honderd meter snel afgelegd.

De kano schuurt tegen de betonnen helling, uitstappen en naar boven slepen. Kano’s van anderen aanpakken. Nee, er is niets gebeurd met de auto’s. Omkleden bij de achterklep. Spullen erin en kano’s op de auto’s binden. De groep splitst op. Afscheid nemen; het geeft even een leeg gevoel. Kort na twee uur rijden we weg. Nog even wakker blijven met Johan in de warme auto. Het is nog een klein uur rijden naar het clubhuis. Een onvergetelijke tocht. Bedankt Niels, en ook de rest van de groep.

Geen opmerkingen: